Veredelaars zwaaien met dure woorden en mooie cijfers om hun maisrassen aan de man te brengen. Maar welke parameters spelen echt een rol in de keuze en welk kuilmaisras past het best in uw rantsoen?
Volgens Matthieu Frijlink van het Rundveeloket zijn dit de prioriteiten:
1. Vroegrijpheid: afhankelijk van teeltplan, groeiseizoen in functie van voor- of navrucht, doel is minstens 33 % DS bij de oogst;
2. Energieproductie: mais moet maximaal energie leveren in het rantsoen, kies voor een maximale verteerbaarheid;
3. Zetmeelgehalte:
- Basisrantsoen: > 70 % maiskuil:
- Hoge melkproductie: kies voor DS-opbrengst en middelmatig zetmeelgehalte;
- Lage melkproductie en droogstand: kies voor DS-opbrengst (zetmeelgehalte minder belangrijk).
- Basisrantsoen: < 50 % maiskuil: kies voor veel zetmeel;
- Basisrantsoen: 50 tot 70 % maiskuil:
- Hoge melkproductie: kies voor veel zetmeel;
- Lage melkproductie of droogstaand: kies voor DS-opbrengst (zetmeelgehalte minder belangrijk).
Voor meer details lees Welk maisras past best bij mijn melkveerantsoen site
Bekijk ook https://www.ilvo.vlaanderen.be/rassenlijst
Bron: naar Matthieu Frijlink – Rundveeloket – ILVO