Alleen als we insleep van nieuwe BVD-infecties vermijden en bestaande infecties kordaat aanpakken, zullen we een verdere positieve evolutie van het BVD-bestrijdingsprogramma kunnen verwezenlijken. Alleen zo kan Vlaanderen BVD-vrij worden, wat de diergezondheid en de hele rundveesector ten goede komt. Aldus benadrukken de dierenartsen Koen De Bleecker en Stefaan Ribbens in een mededeling vanwege DGZ.
99,2% van de Vlaamse rundveebeslagen heeft het BVD-vrij bedrijfsstatuut
1 januari 2015. Het nationaal BVD-bestrijdingsprogramma gaat van start met het systematisch opsporen van BVD-dragers of IPI-dieren. Het programma start onmiddellijk aan kruissnelheid: slechts 5 maand later heeft al meer dan de helft van de Vlaamse runderen een gunstig BVD-statuut. En dat aantal blijft stijgen. Vanaf 2018 worden ook BVD-bedrijfsstatuten toegekend. Vandaag heeft maar liefst 99,2% van de Vlaamse rundveebeslagen het BVD-vrij bedrijfsstatuut. “Zolang we alert blijven voor het virus en insleep ervan voorkomen, zijn we dus goed op weg om BVD-vrij te worden”, aldus de DGZ-dierenartsen.
Ter herinnering
Sinds de start van het BVD-bestrijdingsprogramma wordt elk pasgeboren kalf binnen de 7 dagen na geboorte onderzocht op aanwezigheid van het BVD-virus. Dit gebeurt bij voorkeur door een oorweefselstaal te nemen via een BVD-oormerk, ook wel earnotch genoemd. Op basis van het resultaat van dat onderzoek krijgt het kalf een BVD-dierstatuut toegekend dat levenslang geldig is. Moederdieren die een BVD-vrij kalf hebben gegeven, worden BVD-vrij door afstamming. Begin 2018 is het BVD-dierstatuut van alle Vlaamse runderen gekend.
Terwijl er in 2015 nog 2792 IPI-kalveren (BVD-drager dieren) werden geboren (komt overeen met 0,55% van de geboortes), tellen we in 2019 nog slechts 166 geboortes van IPI-dieren (amper 0,03 % van de geboortes). In 2020 werden tot vandaag 51 BVD-dragers geboren op 27 Vlaamse rundveebedrijven.
Ook het aantal bedrijven waar IPI’s geboren daalt zichtbaar van 1.204 in 2015, over 448 in 2017 naar slechts 77 in 2019. 31 van deze 77 bedrijven hebben als sinds 2015 te kampen met BVD en hebben nog wel wat werk voor de boeg. 19 ervan zijn na 2015 besmet geraakt met BVD en hebben sindsdien te maken gehad met de geboorte van een IPI-dier. Bij de resterende 27 rundveebedrijven gaat het om een nieuwe infectie waar pas in 2019 voor het eerst een IPI-kalf op het bedrijf geboren werd.
Trojaanse koeien
Hoewel de evolutie er op het eerste gezicht heel veelbelovend uitziet, waarschuwen de cijfers ons ook dat we de aandacht niet mogen laten verslappen. Want alhoewel het aantal bedrijven waar voor het eerst een IPI werd geboren duidelijk gedaald is ten opzichte van het begin van het programma, is deze daling veel minder uitgesproken tussen begin 2018 en vandaag.
“Het is uitermate belangrijk om te vermijden dat er steeds weer een beperkt aantal nieuw geïnfecteerde bedrijven bijkomt. Aandacht bij aankoop van dieren is daarbij essentieel, want een van de voornaamste oorzaken van insleep is de aankoop van een Trojaanse koe”, stellen De Bleecker en Ribbens en. “Dit is een koe die zelf IPI-vrij is door onderzoek maar drachtig is van een BVD-drager. Dit was het geval bij 44% van de bedrijven die in 2019 voor het eerst een infectie hadden. Naast de aandacht bij aankoop van mogelijke Trojaanse koeien zijn andere bioveiligheidsaspecten zoals quarantaine- en hygiënemaatregelen, bedrijfskledij voor alle erfbetreders én vaccinatie belangrijke aandachtspunten om insleep te voorkomen.”
Bron: naar Koen De Bleecker en Stefaan Ribbens (dierenartsen DGZ) – 31 juli 2020