Het nationale BVD-programma start op 1 januari 2015. In dit artikel heeft DGZ het over de BVD-statuten en de databank die de BVD-data zal centraliseren.
Alle geldige analyseresultaten van BVD-onderzoek op oorweefsel- en bloedstalen komen terecht in een centrale BVD-databank. De verenigingen, DGZ en Arsia, zetten deze resultaten volgens de richtlijnen van het KB BVD om in BVD-dierstatuten. Die BVD-dierstatuten worden geregistreerd in Sanitel en op het paspoort afgedrukt.
Welke BVD-statuten bestaan er?
In de eerste fase van de bestrijding zijn er enkel BVD-statuten op dierniveau. Pas in een volgende fase, voorzien in 2017, zullen er ook BVD-statuten zijn op bedrijfsniveau.
BVD-dierstatuten kunnen niet alleen worden toegekend rechtstreeks op basis van onderzoek; het is ook mogelijk om op basis van afstamming een BVD-dierstatuut te bekomen.
-
Rechtstreeks onderzoek van een dier leidt tot één van volgende statuten:
-
IPI-vrij: wordt toegekend op basis van een geldig negatief BVD-antigeenonderzoek of een geldig importcertificaat.
-
IPI: wordt bekomen indien het BVD-antigeenonderzoek positief is.
-
IPI-verdacht: wordt toegekend indien het onderzoek ongeldig is (bv. niet-interpreteerbaar resultaat) of indien het kalf niet tijdig werd onderzocht.
-
-
Via onderzoek van een nakomeling of via onderzoek van het moederdier zijn volgende statuten van toepassing:
-
IPI-vrij door afstamming: wordt toegekend aan het moederdier van een IPI-vrij kalf.
-
IPI: wordt gegeven aan een nakomeling van een IPI-moederdier.
-
IPI-verdacht: geldt voor het moederdier van een IPI-kalf of een positief geteste foetus.
-
-
Ten slotte is er nog het statuut BVD-onbekend dat wordt toegekend aan alle dieren geboren vóór 1 januari 2015 die niet zijn onderzocht op BVD-virus.
Wat zijn de vereisten om een BVD-dierstatuut te verkrijgen?
Een BVD-resultaat zal enkel leiden tot de toekenning van een BVD-dierstatuut indien aan volgende voorwaarden is voldaan:
-
De staalname is uitgevoerd door de bedrijfsdierenarts of zijn plaatsvervanger. (Dit geldt uiteraard niet indien er gewerkt wordt met BVD-oormerken, waarmee de veehouder zelf oorweefselstalen kan nemen).
-
Het onderzoek is uitgevoerd door een labo dat door het FAVV erkend is voor BVD-onderzoek.
-
Het staal is binnen de 7 dagen na staalname aan het labo afgeleverd.
-
Het staal is voorzien van een volledige dieridentificatie (Sanitelnummer).
-
Het betreft een onderzoek op BVD-virus (BVD-antigeen).
-
De toegepaste onderzoeksmethode is geschikt volgens de leeftijd van het onderzochte dier. Kalveren jonger dan 1 maand mogen via een ELISA-test enkel op oorweefsel (BVD-oormerk of BVD-earpunch) onderzocht worden. Als bij dergelijke kalveren een bloedstaal genomen wordt, is PCR de enige geschikte test.
Wat is de betekenis van een BVD-dierstatuut?
In tegenstelling tot de meeste andere ziekten kan voor BVD een statuut bepaald worden per individueel dier. De dierstatuten IPI en IPI-vrij blijven levenslang geldig, terwijl het statuut IPI-verdacht tijdelijk van toepassing is.
IPI staat voor immunotolerant persistent geïnfecteerd. Een IPI-dier wordt altijd als IPI-kalf geboren en zal levenslang het BVD-virus uitscheiden. Daarnaast is ieder kalf geboren uit een IPI-dier ook een IPI.
Anderzijds is het zo dat een dier dat als IPI-vrij kalf geboren wordt, levenslang IPI-vrij blijft. Dit neemt niet weg dat een IPI-vrij dier tijdens zijn levensloop een BVD-virusbesmetting kan oplopen en tijdelijk BVD-virus kan uitscheiden. Een dergelijke besmetting tijdens de eerste helft van de dracht kan aanleiding geven tot de geboorte van een IPI-kalf.
Het BVD-onderzoek van een dier bepaalt niet enkel het BVD-dierstatuut van het dier zelf, maar ook dat van het moederdier en van de eventuele nakomelingen. Zo krijgt het moederdier van een IPI-vrij kalf, automatisch het statuut IPI-vrij door afstamming. De moeder van een IPI-kalf daarentegen krijgt het statuut IPI-verdacht tot het resultaat van het BVD-virusonderzoek van de moeder gekend is. Indien een IPI-dier zelf een nakomeling krijgt, ontvangt de nakomeling eveneens het IPI-statuut.
Vanaf 1 januari 2015 mogen de dieren met een statuut IPI-vrij, IPI-vrij door afstamming of BVD-onbekend vrij in de handel. Dieren met het statuut IPI of IPI-verdacht zijn enkel ‘vrij ter slachting’. Deze dieren worden geblokkeerd op het bedrijf en mogen niet op de weide. In een volgende fase van het BVD-programma zullen enkel IPI-vrije dieren in de handel mogen.
Het aankooponderzoek blijft in deze fase van de bestrijding ten zeerste aangeraden bij de aankoop van dieren. Dit onderzoek is niet alleen zinvol voor dieren met het statuut BVD-onbekend, maar helpt ook uit te sluiten dat een IPI-vrij rund bij aankoop tijdelijk besmet is met het BVD-virus en zo verantwoordelijk kan zijn voor de insleep van het virus.
Waar vind ik het BVD-statuut van een rund?
Indien een rund het statuut IPI of IPI-verdacht krijgt toegekend, zal DGZ de veehouder en zijn bedrijfsdierenarts hiervan op de hoogte brengen. Voor alle pasgeboren dieren en ook bij elke herdruk van een identificatiedocument of paspoort wordt het BVD-statuut (zonder de herkomst) duidelijk vermeld.
Vanaf 1 januari 2015 zijn alle BVD-statuten ook beschikbaar via Veeportaal. U kunt dan deze statuten en de herkomst ervan opvragen en raadplegen aan de hand van de dieridentificatie.
Hebt u vragen over BVD en het bestrijdingsprogramma dan kunt u steeds terecht bij DGZ via tel 078 050523 of via helpdesk@dgz.be