Op 20 juli j.l. nam de regering een beslissing waardoor meewerkende echtgenoten toegang krijgen tot het minimumpensioen. Dit is zeer belangrijk. Na meer dan 15 jaar is er uiteindelijk een oplossing gekomen voor de vele vrouwen die jaren wel meegewerkt hebben op land – of tuinbouwbedrijven, maar die geen eigen pensioenrechten konden doen gelden.
Echtgenoten, in de praktijk zijn dit grotendeels vrouwen, die meewerken op het bedrijf, en die geen andere sociale bescherming hebben, moeten sinds 1 juli 2005 sociale bijdragen betalen voor het zogenaamde maxistatuut. Alleen de vrouwen die op die datum ouder waren dan 50 jaar konden vrijwillig toetreden. Door het feit dat de vrouwen die op 1 juli 2005 tussen de 35 en de 50 jaar oud waren, nooit aan een eigen loopbaan van 30 jaar konden komen, leverde de door hen betaalde sociale bijdrage geen bijkomend pensioen op bovenop het gezinspensioen, waarop het gezin toch al recht had.
Erkenning en verloning
Deze groep van vrouwen hebben vele jaren een eigen sociale bijdrage betaald, die bij de pensionering niets opleverden. Om recht te hebben op een minimumpensioen was immers een loopbaanvoorwaarde van 30 jaar vereist. Door het feit dat deze groep van vrouwen ook gewerkt hebben voor 1 juli 2005 maar niet konden aansluiten bij het sociaal statuut, konden zij niet komen aan deze loopbaanvoorwaarde van 30 jaar. De betaalde sociale bijdragen waren dan ook verloren. “Dit was een grote onrechtvaardigheid. Meewerkende echtgenoten leveren een wezenlijke bijdrage aan het bedrijf. We zijn tevreden dat door de huidige beslissing de meewerkende echtgenoten binnen de land- en tuinbouwsector eindelijk hun verdiende erkenning en verloning geeft.”, zegt Lode Ceyssens, voorzitter van Boerenbond.
Aangepaste voorwaarden
Om in aanmerking te komen voor een minimumpensioen als meewerkende echtgenoot, zijn door de regeringsbeslissing de voorwaarden aangepast voor de meewerkende echtgenoten die geboren zijn tussen 1 januari 1956 en 31 mei 1968 en die verplicht zijn geweest om zich aan te sluiten bij het maxistatuut vanaf 1 juli 2005. Voor deze groep van voornamelijk vrouwen wordt de voorwaarde van een 30 jarige loopbaan, vervangen door het aantonen van een loopbaan van 2/3 in de periode vanaf 1 januari 2003 tot het kwartaal waarin het pensioen ingaat.
Voor de vrouwen die vanaf 2023 met pensioen kunnen gaan, gaat dus over een loopbaan van 2/3 van de periode 1 januari 2003 tot het kwartaal waarop het pensioen ingaat. De loopbaan zal dus een stuk lager zijn dan 30 Jaar. Door deze beslissing zal het eigen pensioen van de meewerkende echtgenoot opgeteld bij het alleenstaande pensioen van de partner; hoger zijn dan het gezinspensioen.
Doorbraak na jaren
“Boerenbond en FERM hebben jarenlang geijverd voor een oplossingen voor meewerkende echtgenoten. Samen met FERM en de parlementsleden Nathalie Muylle en Leen Dierick hebben wij in de voorbije jaren tal van voorstellen tot oplossing gedaan.
Minister Clarinval bevoegd voor Middenstand en Landbouw heeft ook zeer sterk geijverd voor een regeling. Wij willen iedereen die er toe bijgedragen heeft in naam van vele vrouwen uit de land – en tuinbouw van harte danken.”, zegt Boerenbondvoorzitter Lode Ceyssens. De nieuwe maatregel gaat in op 1 januari 2023. Het wetsontwerp wordt nu verstuurd naar het parlement om goed gekeurd te worden dit najaar. Boerenbond en FERM zijn zeer tevreden met deze beslissing. “Wij zullen, wanneer dit wetsontwerp in het parlement wordt goedgekeurd daarop uitgebreid terug komen.”
Bron: Boerenbond