Om het I2-statuut voor IBR te behouden, laat u vóór 1 juli 2018 een volledige bedrijfsscreening uitvoeren. Doorgroeien naar I3 is voor 85 procent van de I2-bedrijven een haalbare kaart. Wat je daarvoor moet doen zet DGZ andermaal op een rijtje.
Begin januari hebben reeds 1.700 Vlaamse I2-bedrijven een eerste screening uitgevoerd en hebben bijna 70 procent van de rundveebedrijven een IBR-vrij statuut. De sector heeft als doel dat alle resterende I2-bedrijven (3.850) zo snel mogelijk het IBR-vrij statuut behalen. Om door te groeien naar een I3-statuut moet u 4 à 8 maanden na de eerste screening een tweede screening laten uitvoeren.
“Als u de eerstkomende weken werk maakt van die eerste screening, dan kan de tweede screening nog gebeuren vóór de koeien komende lente weer de wei in gaan. Voor niet minder dan 85 procent van de huidige I2-bedrijven is dit in 2018 een realistisch scenario”, beklemtoont DGZ in een oproep.
Om het I2-statuut voor IBR te behouden, laat u vóór 1 juli 2018 een volledige bedrijfsscreening uitvoeren. Concreet betekent dit dat u de runderen op uw beslag laat onderzoeken op de aanwezigheid van antilichamen tegen het glycoproteïne E (IBR gE). Deze screening moet jaarlijks herhaald worden.
Volgens de nieuwe wetgeving rond IBR-bestrijding moeten op I2-bedrijven volgende runderen onderzocht worden binnen de screening (of ‘serologische balans’):
- alle runderen ouder dan 12 maanden;
- alle runderen jonger dan 12 maanden die niet geboren zijn op het beslag;
- alle runderen jonger dan 12 maanden die wel geboren zijn op het beslag, indien deze groep meer dan 50% van alle runderen op het beslag vertegenwoordigt.
Met vragen over IBR kunt u terecht bij uw bedrijfsdierenarts of bij de DGZ Helpdesk op tel. 078 05 05 23 of helpdesk@dgz.be.
Bron: DGZ -12 januari 2018