Vrijdag 29 maart 2019 ondertekenden minister Koen Van den Heuvel en de verschillende landbouw- en ketenorganisaties een convenant om de methaanuitstoot van de Vlaamse rundveestapel aan banden te leggen. Opzet van het Convenant Enterische Emissies Rundvee is de uitstoot tegen 2030 met 0,44 Mton CO2-equivalenten te reduceren.
Decor van het gebeuren was de ILVO-proefmelkveestal te Melle. Het Convenant Enterische Emissies Rundvee is één van de maatregelen die volgen uit het Vlaamse Klimaatbeleidsplan 2021-2030. Meer bepaald wil de Vlaamse overheid tegen 2030 een reductie realiseren van 0,44 Mton CO2-equivalenten ten opzichte van 2005.
Enterische emissies verwijzen naar de methaanuitstoot (CH4) door verteringsprocessen van herkauwers. In 2030 mag de totale uitstoot daarvan nog maar 1,9 Mton CO2-equivalenten bedragen. Het Convenant focust enkel op de methaanuitstoot van de Vlaamse rundveestapel en niet op dat van schapen, geiten en paarden.
Engagement
Concrete maatregelen bevat het Convenant nog niet. Het gaat in de eerste plaats om een engagement om deel te nemen aan een proces dat tegen eind 2030 moet leiden tot de vooropgestelde uitstootreductie. Factoren die de enterische emissies van rundvee kunnen beïnvloeden zijn de samenstelling van de veestapel, het bedrijfsmanagement en de inhoud van voederrantsoenen.
Vijf thematische werkgroepen
Verschillende werkgroepen zullen lijsten met maatregelen samenstellen tegen 1 januari 2020. Concreet gaat het om:
- Werkgroep ‘Marktevolutie van de rundveehouderijsector’ zal de evolutie van de veestapel bijhouden;
- Werkgroep ‘Maatregelen rond dier- en veestapelmanagement op bedrijfsniveau’ zal onderzoeken waar er op bedrijfsniveau kan bijgestuurd worden. Reeds tegen 1 januari 2020 verwacht men al een eerste lijst van maatregelen;
- Werkgroep ‘Maatregelen rond voedermanagement’ omvat de aanpak via het veevoeder. Van het ILVO , andere onderzoeksinstellingen zoals de faculteiten en de veevoederfabrieken wordt een inspanning gevraagd om via onderzoek en aanpassingen in het voeder ook een bijdrage te leveren aan de kennis over en uitvoering van de afbouw van de enterische emissies;
- Werkgroep ‘Maatregelen rond genetica en selectie’ onderzoekt de mogelijkheden om via andere rassen of via foktechnische praktijken te kunnen komen tot verbetering;
- Werkgroep ‘Monitoring en borging van de maatregelen’ zal de zaak moeten coördineren, evalueren en tenslotte inventariseren.
Evaluatie
De uitvoering van de overeenkomst zal jaarlijks geëvalueerd worden voor wat betreft de uitvoering van het actiekader en de maatregelen, en vanaf 2021 tweejaarlijks voor wat betreft de behaalde broeikasgasreductie. In 2025 wordt de behaalde reductie getoetst ten opzichte van de doelstelling, om te bepalen of bijkomende maatregelen noodzakelijk zijn richting 2030.
Reacties
“Gezien de complexiteit en de verscheidenheid binnen de rundveehouderij zal het geen gemakkelijke oefening worden. Er is een wezenlijk verschil tussen melkvee en vleesvee, tussen intensief gehouden en extensief gehouden runderen. Ieder systeem heeft zijn verdiensten en zijn nadelen. Allen hebben ze een verschillend rantsoenpatroon, waar men in mindere of meerdere mate kan bijsturen”, aldus het ABS in een schriftelijke reactie.
Het ABS benadrukt dat het bereid is om steun te geven aan de realisatie van voorliggend project, maar: “anderzijds willen we ook onze bezorgdheid uiten voor de mogelijke bijkomende maatregelen. Die zullen, naast de vele andere maatregelen op de duur zwaar doorwegen waarbij de rendabiliteit in het gedrang komt en waarbij het verschil in productiemethoden met derde importlanden steeds maar groter en groter wordt en zal leiden tot grote concurrentienadelen voor de Vlaamse rundveehouderij.”
“Oplossingen voor de klimaatuitdaging kunnen maar gevonden worden met haalbare en betaalbare maatregelen, niet door ideologie en slogantaal”, verklaarde Georges Van Keerberghen, ondervoorzitter van Boerenbond in een persbericht. “Samen met onze leden willen we daar dan ook naar zoeken. Wij steunen het convenant om te zoeken naar een zo ruim mogelijk pakket van realistische maatregelen. Daarom blijft het noodzakelijk om de stakeholders intensief te betrekken bij de uitwerking van het convenant.’’
Boerenbond benadrukt nog dat de maatregelen voldoende divers moeten zijn, zodat elke rundveehouder de acties kan selecteren die passen bij zijn type bedrijf en binnen zijn bedrijfsvoering. “Het is cruciaal en absoluut noodzakelijk dat de maatregelen betaalbaar zijn én praktisch haalbaar en toepasbaar in de bedrijfsvoering. Er moet dan ook maximaal ingezet worden op een win-win voor de veehouder”, aldus nog de BB-ondervoorzitter.
Ook BioForum Vlaanderen, de sectororganisatie van de biolandbouw en -voeding, vond het nodig schriftelijk te reageren. Deze organisatie meent dat het convenant niet zal volstaan om de broeikasgasemissies van de landbouwsector voldoende te reduceren. BioForum verwacht verdergaande ambities richting transitie naar een grondgebonden veehouderij.