Ruwvoer is, met een aandeel van ongeveer 2/3 van de drogestofopname, de basis van het rantsoen. Ruwvoer moet altijd fris en smakelijk zijn, met een goede voederwaarde. Zo kan bespaard worden op de aankoop van duur krachtvoer.
Zoveel mogelijk goed ruwvoer van eigen land is ook in lijn met de kringloopgedachte: wat we zelf produceren hoeft niet aangekocht te worden. En wat we van ons eigen land halen, is in de meeste gevallen ook goedkoper.
Eiwit uit gras, wees er zuinig op
Door verlaagde stikstofgiften zijn de gehaltes aan eiwit de laatste 20 jaar gedaald. Toch blijft gras de belangrijkste eiwitleverancier op het melkveehouderijbedrijf. De aanbeveling van de Commissie Grondgebondenheid, om 65% van het eiwit in 2025 van eigen grond of uit de directe omgeving te halen, is voor veel bedrijven nog een uitdaging. Het is daarom van cruciaal belang om het eiwitgehalte dat bij de oogst in het gras aanwezig is, zoveel mogelijk te behouden.
Gebruik van Pioneer 1188 in gras zorgt voor een snelle pH-daling. Snelle pH-daling voorkomt o.a. verlies van waardevol eiwit.
Door bij de oogst Pioneer® 1188 toe te voegen, daalt de pH zeer snel. Daardoor wordt minder eiwit afgebroken en de kuil is veel sneller stabiel. Bovendien wordt hierdoor een eventuele boterzuuraantasting voorkomen. Tot slot levert 1188 door de hoeveelheid melkzuur, een frisse en smakelijke kuil op. Dat leidt tot een hoge ds-opname.
Pioneer meet aantal melkzuurbacteriën op gras
Voldoende melkzuurbacteriën op vers gras is essentieel voor de vorming van voldoende melkzuur tijdens het inkuilproces. Dit zorgt voor de noodzakelijke snelle en sterke daling van de pH van de silage.
Bij een laag DS % is het bovendien noodzakelijk dat de conservering snel verloopt.
Immers bij een trage conservering krijgen boterzuurbacteriën en clostridiën de kans zich te ontwikkelen. Dit leidt tot inkuilverliezen en zelfs tot rotting van de silage.
Pioneer meet al jarenlang, in het voorjaar, de van nature aanwezige melkzuurbacteriën op het gras. De onderstaande grafiek toont de resultaten van dat onderzoek. De relatief lage temperaturen in het voorjaar zorgen ervoor dat de hoeveelheid van nature aanwezige melkzuurbacterien op het gras, erg laag is. Het gebruik van Pioneer® 1188 is daarom ook erg belangrijk in de 1e snede!
Keuze van het juiste inkuilmiddel
Let bij de verschillende omstandigheden op de inzet van het juiste inkuilmiddel.
- Onder moeilijke omstandigheden – koud weer in combinatie met laag DS% – blijft het gebruik van PIONEER® 1188 het meest geschikte inkuilmiddel.
- Boven de 35 % DS en bij verwachte broeiproblemen, adviseren wij een combinatiemiddel: conservering en broeiremming in 1, zoals PIONEER® 11G22 of PIONEER® 11GFT.
- Zijn broei en schimmelvorming het probleem dan is het gebruik van PIONEER® 11A44 het meest sterke middel. Broei en schimmelvorming zijn vaak bedrijfsgerelateerd. De oorzaak van broei ligt niet alleen aan het uitgangsmateriaal, maar des te meer aan bedrijfsomstandigheden zoals voersnelheid, dichtheid van de kuil en manier van uitkuilen.
Meer weten over de Pioneer-Inoculanten, en hoe je maximaal rendement uit uw ruwvoer kan behalen ? Download dan onze brochure op Inkuilmiddelen (corteva.be).
Voor meer informatie: Kijk ook eens op Corteva.be én volg ons op Facebook.