Nagenoeg 90 procent van de Vlaamse melkveebedrijven is inmiddels ingeschreven in het paratuberculoseprogramma. Dit werkjaar zal ongeveer 41 procent van de screenings via MPR-staalname gebeuren en ruim 59 procent via staalname door de dierenarts.
Screenings voor paratbc zijn enkel mogelijk na inschrijving voor het programma bij DGZ. Melkveehouders kunnen wel zelf bepalen hoe ze de staalname voor de screenings laten uitvoeren. Hoe zitten de verschillende opties in elkaar?
Kiezen voor MPR-staalname door CRV
- Deze optie is mogelijk op voorwaarde dat de melkveehouder bij CRV geregistreerd staat voor MPR-controle.
- DGZ laat aan CRV weten welke bedrijven bemonsterd moeten worden binnen het paratbc-programma. De stalen van een van de eerstvolgende MPR-staalnames zullen dan bijkomend onderzocht worden voor paratbc.
- De veehouder mag bijkomend niet-lacterende dieren (droogstaande of mannelijke dieren ouder dan 30 maanden) laten onderzoeken. In dat geval gebeurt de bemonstering door de dierenarts die de stalen tot 30 april 2017 kan binnenbrengen.
Kiezen voor staalname van bloed of melk door uw dierenarts
- De bedrijfsdierenarts ontvangt van DGZ per deelnemend bedrijf een bemonsteringslijst van alle te onderzoeken dieren.
- De veehouder maakt zelf een afspraak met de dierenarts voor de staalname.
- Alle stalen dienen genomen en binnengebracht te worden binnen de bemonsteringsperiode (1 november 2016 tot 30 april 2017).
- Het is steeds mogelijk een geactualiseerde bemonsteringslijst te vragen bij DGZ.
Opgelet: per dier mag er slechts één staal genomen worden voor ELISA-onderzoek op paratbc-antistoffen. Het is van groot belang voor de verdere opvolging dat elk staal volledig en correct geïdentificeerd is met het volledige rundidentificatienummer.
Hebt u vragen? Neem dan contact met uw bedrijfsdierenarts of de helpdesk van DGZ op tel. 078.05.05.23 of e-mail helpdesk@dgz.be.
Bron: DGZ E-nieuwsbrief 21 oktober 2016