Hittestress bij melkvee komt de laatste jaren frequenter voor. Niet enkel de koe leidt onder de hitte, ook in het ruwvoer zet de hitte de kwaliteit onder druk. De hoge temperatuur leidt tot broei in de kuil of het voeder waardoor de kwaliteit van het voeder snel vermindert. Broeiremmers kunnen hier een antwoord op bieden. In dit derde artikel van de reeks rond hittestress bij melkvee gaan we dieper in op de werking en resultaten van het gebruik van dergelijke broeiremmers.
Broei in de kuil
Een geslaagd inkuilproces steunt op drie factoren: voldoende melkzuurbacteriën, voldoende fermenteerbare suikers en een zuurstofvrije omgeving. Als aan deze voorwaarden voldaan is kan de kuil snel en sterk verzuren waardoor andere bacteriën, gisten en schimmels geen kans krijgen. De kuil blijft dan stabiel zolang er geen zuurstof bij komt. Dat is de eerste garantie op het voorkomen van broei tijdens de bewaring, maar beschermt de kuil bovendien ook tegen broei achteraf bij het uitkuilen en vervoederen.
Een verhoogde blootstelling aan zuurstof aan of in de buurt van het kuiloppervlak tijdens het vervoederen kan tot broei leiden. We spreken van broei wanneer de ongewenste gisten, bacteriën en schimmels in een kuil vrij spel krijgen en ongecontroleerd vermeerderen. De temperatuur van het voer stijgt hierbij aanzienlijk. In periodes van hittestress zijn deze risico’s nog groter omdat deze bacteriën, gisten en schimmels goed gedijen in warme omstandigheden.
De gevolgen van broei zijn niet te onderschatten. Eerst en vooral is er een verlies aan droge stof en nutriënten (vooral suikers en eiwit). Dit verlies kan oplopen tot twintig of zelfs veertig procent. Bovendien wordt aangenomen dat het voeder ook minder smakelijk is, waardoor de opname daalt. Dit verhoogt het risico op een daling van de melkproductie. Tot slot verhoogt ook het risico op het vermeerderen van potentieel gevaarlijk en/of pathogene micro-organismen, bijvoorbeeld mycotoxine roducerende schimmels en Listeria monocytogenes.
Broeiremmers
Naast optimalisatie van het inkuil- en uitkuilproces, wordt in de praktijk ook steeds meer heil gezocht in het gebruik van broeiremmers. Een broeiremmer is een vloeibaar product dat bestaat uit een mix van organische zuren. Het is speciaal ontwikkeld om broei van ruwvoeders veroorzaakt door gisten, schimmels of enterobacteriën te voorkomen. Door toepassing ervan hoopt men het ruwvoer langer vers te houden en de voedingswaarde te waarborgen. Broeiremmers kunnen gebruikt worden op het kuiloppervlak of ingemengd worden in de ruwvoermengeling.
Onderzoek broeiremmers: proefopzet
In het kader van het demoproject ‘Eerste Hulp Bij Hittestress koe’ werden in de zomer van 2022 op ILVO experimenten uitgevoerd met broeiremmers ingemengd in de ruwvoermengeling. In deze experimenten werden twee verschillende broeiremmers getest.
In deel één van de proef vergeleken we de temperatuur in hoopjes ruwvoeder met en zonder broeiremmer. In elk hoopje werd een temperatuur logger ingebracht. Ook werd een temperatuurlogger boven de hoopjes aangebracht die de omgevingstemperatuur registreerde. Alle loggers registreerden elk kwartier de temperatuur. Elke 3 dagen werd de positie van de hoopjes gewisseld. Door de temperatuur zo frequent te registreren kon het ontstaan van broei in de hoopjes in kaart te gebracht worden.
Onderzoek broeiremmers: effect op broei, opname en melkproductie
Juli 2022 was in Vlaanderen warm en droog. De Temperatuur-Humiditeits-Index (THI) steeg acht dagen boven 72 en zelfs twee dagen boven 76, wat zorgde voor verschillende dagen met hittestress bij runderen. De temperatuurstijging in het voeder bleef beperkt tijdens de eerste dagen van hittestress. De lagere luchtvochtigheid kan hierin een beperkende rol gespeeld hebben. Na enkele opeenvolgende dagen van hittestress werd wel een sterke stijging in de temperatuur van het voeder vastgesteld. Vooral in het onbehandeld voer trad broei op. Eens de omgevingstemperatuur toenam, steeg ook de temperatuur van het onbehandeld voer snel en sterk. In het behandeld voer was de temperatuursverhoging daarentegen (duidelijk) beperkter. In augustus 2022 kende Vlaanderen een nieuwe periode met hittestress, deze keer met een duidelijk hogere luchtvochtigheid. De THI in de stal wees op een milde hittestress. Het niveau van juli (THI>76) werd geen enkele keer bereikt. Toch trad er in augustus elke dag broei op in het onbehandelde voer. De temperatuur van het behandelde voer bleef opnieuw aanzienlijk lager.
Binnen ditzelfde demonstratieproject werd op de Hooibeekhoeve in Geel tijdens de warme periodes een analoge proef uitgevoerd. Gedurende drie dagen (één in augustus en twee in september) werd een mix van organische zuren in verschillende concentraties toegepast in de ruwvoermengeling: zonder broeiremmer, met maximale dosering (twee liter per ton), met gehalveerde dosering (één liter per ton) en met een derde van de adviesdosering (0.66 liter per ton). De temperatuur in de voerhopen werd opgevolgd en vergeleken aan de hand van temperatuurloggers die elk kwartier de temperatuur registreerden gedurende 48 uur. Na ongeveer 24 uur kon een sterke stijging in de temperatuur van het voeder vastgesteld worden. In het onbehandeld voer (controle) was dit effect het grootst. Eens de omgevingstemperatuur toenam, steeg ook de temperatuur van het voer zonder broeiremmer snel en sterk. In het voeder met de aanbevolen dosis broeiremmer steeg de temperatuur ook maar minder snel en minder hoog dan het hoopje zonder broeiremmer en de hoopjes met lagere dosering broeiremmer. Dit effect werd op de drie verschillende tijdstippen vastgesteld. Bij een lagere dosering dan de aanbevolen dosis broeiremmer bleek het positief effect van een broeiremmer dus beduidend lager.
In deel twee van de proef op ILVO werd ook de voeropname en de melkproductie van 2 groepen melkkoeien opgevolgd. Hierbij kreeg één groep onbehandeld (de controle) en de andere groep behandeld ruwvoer voorgeschoteld. De behandelingen werden ook om de 3 dagen gewisseld tussen de 2 groepen om groepseffecten uit te sluiten. We testten ook twee types broeiremmer.
De temperatuur en luchtvochtigheid werden opgevolgd boven het voederhek in beide groepen en daaruit leerden we dat de THI in beide staldelen nauwelijks verschilde. De THI-gegevens alsook het optreden van broei in deel één van de proef werden geanalyseerd en gelinkt met de droge stof opname en de melkproductie van de koeien. Tabel 1. illustreert de impact van de behandeling (Controle, Broeiremmer 1 of Broeiremmer 2) op de melkproductie en droge stofopname, rekening houdend met de maximale THI aan het voederhek. Uit de data-analyse bleek duidelijk dat het inmengen van broeiremmer 2 resulteerde in een significant hogere droge stofopname (22,5 kilogram per koe per dag) dan bij de controle (20,6 kilogram per koe per dag). Het resultaat van de andere broeiremmer lag ertussenin. Het verschil in droge stofopname resulteerde echter niet in een verschil in melkproductie. Dit is mogelijk te wijten aan het feit dat het effect op melkproductie mogelijks één of meerdere dagen vertraging heeft, terwijl we in deze proef sneller van behandeling wisselden.
Controle | Broeiremmer 1 | Broeiremmer 2 | |
DS-opname (kg/koe/dag) | 20,6 ± 1.21 | 21,3 ± 1.212 | 22,5 ± 1.32 |
Melkproductie (kg/koe/dag) | 26,2 ± 0.3 | 26,2 ± 0.4 | 26,3 ± 0.4 |
1,2 Getallen met een verschillend superscript wijzen op een significant verschil tussen behandelingen (p<0,05)
In deel drie van de proef werd gedurende één week van hittestress een beperkt experiment opgezet met individuele voeropname en dataregistratie van veertien dieren. De koeien werden verdeeld in twee groepen: één groep kreeg de eerste drie hittedagen het voer met broeiremmer, de volgende dagen kreeg de andere groep het voer met broeiremmer. Deze resultaten vergeleken we met de prestaties uit de periode voor de proef. Door de kleinschaligheid van de proef waren de resultaten niet significant maar we konden wel een trend vaststellen. Deze trend wees op een meerwaarde van de broeiremmers met een verhoging in de voeropname van 0,8 kg droge stof en van 2,2 liter melkproductie per koe per dag in een hete periode.
Onderzoek broeiremmers: effect van de concentratie
Conclusie
Inzetten op een goed kuilmanagement zowel bij inkuilen als vervoederen loont altijd, maar zeker tijdens periodes van hittestress. Broeiremmers in het ruwvoeders lijken in de verschillende experimenten een positief effect te hebben op de droge stofopname. Het effect op de melkproductie was minder duidelijk in de diverse experimenten.
Kritieke punten en hulpmiddelen om verhoogde broei tijdens periodes van hittestress te voorkomen.
- Voorkomen van broei begint al bij het oogsten en inkuilen. Zorg met een compacte kuil voor een goede en snelle pH-daling in de kuil: een correcte haksellengte, stevig aanrijden, zo snel mogelijk luchtdicht afdekken en extra gewicht op de kuil voor een goede kuilafdekking
- Gebruik inoculanten of kuiladditieven wanneer de omstandigheden niet ideaal zijn (bv te droge maïskuil, droog gras met weinig suiker)
- Broeiremmers kunnen bij hittestress de droge stofopname van melkkoeien ondersteunen.
Kaderstuk met info demobeurzen hittestress:
Om de Vlaamse rundveehouder te informeren over de maatregelen die hittestress bij hun dieren kunnen voorkomen en de mogelijkheden om de gevolgen ervan bij hun veestapel te beperken organiseert demo-project Eerste Hulp Bij Hittestress Koe (EHBH Koe) twee demo-beurzen. Op deze demonstratiebeurzen die doorgaan op 14 maart op ILVO en 16 maart op Hooibeekhoeve worden veehouders objectief geïnformeerd over de en tijdige detectie van hittestress, alsook de vele mogelijkheden die er bestaan om hittestress te voorkomen of te bestrijden. Verschillende firma’s demonstreren hun producten en diensten die ze rond dit thema aanbieden. Geïnteresseerde bezoekers krijgen gerichte informatie in enkele thematische demonstraties. Daarnaast is er een beurs met standen van de verschillende firma’s waar specifieke informatie uitgewisseld kan worden en ook onderzoekers aanwezig zijn om bijkomende duiding te verstrekken. Meer info op https://www.rundveeloket.be/demobeurs_hittestress
Auteurs: Tilly Haertjens (ILVO), Els Stevens (Hooibeekhoeve)