De leverbot Fasciola hepatica veroorzaakt in Nederland bij grazende dieren schade aan de lever. De mate van leverschade kan variëren van mild tot ernstig, afhankelijk van de mate en moment van infectie. Voor zijn levenscyclus is de leverbot sterk afhankelijk van het meteorologische omstandigheden. De temperatuur en vochtigheid zijn van invloed op het voorkomen van de tijdelijke tussengastheer, de leverbotslak, maar zijn ook essentieel voor de overleving en ontwikkeling van leverboteieren op het land.
Werkgroep Leverbotprognose
Tot enkele jaren geleden werd door de Werkgroep Leverbotprognose jaarlijks een voorspelling afgegeven met betrekking tot de risico’s op problemen ten gevolge van leverbotinfecties. Tevens vond er monitoring op het voorkomen van resistentie voor leverbotmiddelen plaats. Vanwege gebrek aan financiering zijn de werkzaamheden van de werkgroep sindsdien stopgezet. Daarmee ontbreekt een goed onderbouwd overzicht aangaande de verwachtingen van leverbotziekte.
Beperkte besmettingen van leverbot
Het afgelopen jaar kende langdurig droge perioden. Daarmee was de verwachting dat de infectiedruk en het risico op leverbotinfecties beperkt zou zijn. Uit de tankmelkmonitoring bij melkkoeien bleek het aantal besmettingen ook beperkt. Desondanks kunnen problemen met leverbotziekte optreden wanneer in bepaalde gebieden de omstandigheden gunstig zijn, zoals bijvoorbeeld in geval van verhoogde grondwaterstanden. In de maanden september en november nog de nodige vragen over leverbotziekte gesteld in de Veekijker. Tevens zijn enkele schapen pathologisch onderzocht in verband met acute sterfte of verminderde conditie, waarbij acute en chronische infecties van leverbot zijn aangetoond.
Opsporing van leverbotinfecties
Chronische leverbotinfecties kunnen door middel van mestonderzoek worden opgespoord. Door middel van bloedonderzoek op antistoffen bij lammeren van dit voorjaar kan ook worden gecontroleerd of ze de afgelopen maanden een infectie hebben doorgemaakt. Een behandeling tegen leverbotziekte dient alleen te worden uitgevoerd wanneer een infectie is aangetoond. Na een behandeling dient therapiecontrole te worden uitgevoerd om resistentie voor leverbotmiddelen in een vroeg stadium te detecteren.
Bron: GDdiergezondheid