De economie heeft baat bij een groter koppel, maar grotere koppels zijn vatbaarder voor ziektes en dus is het management bepalend voor de mate waarin een infectie schade kan aanrichten.
Het vergroten van een melkveebedrijf is niet simpelweg het verhogen van het aantal koeien. Ziedaar in één zin samengevat het relaas van Ynte Schukken, chief scientific officer bij de Nederlandse Gezondheidsdienst Dieren (GD) tijdens een symposium georganiseerd door Speerstra Feed Ingredients.
“Schaalvergroting biedt veel voordelen, omdat er geïnvesteerd kan worden in dierwelzijn en met vreemde arbeid is er ook meer ruimte voor sociale activiteiten. De economy of scale – de theorie dat met schaalvergroting economisch voordeel te halen valt – gaat ook grotendeels op met inkoopvoordelen en een efficiëntere bedrijfsvoering”, zei Schukken.
Gezondheidstechnisch is het volgens Schukken echter veel eenvoudiger om 8 koppels van 50 koeien te runnen dan één koppel van 400. Schukken: “Er moet meer aan de voorkant geïnvesteerd worden in diergezondheid. Bij huisvesting, arbeid en voeding daalt de investering per koe bij een schaalvergroting. Bij de aanpak van infectieziekten moet de investering per koe juist omhoog om het koppel succesvol te managen.”
Schukken wees op volgende feiten:
- met meer dieren in de stal ontstaat er een andere infectiedynamiek. “Bij een grotere veestapel zijn er meer diercontacten die infecties kunnen overdragen, zijn er meer gevoelige dieren en is er een continue instroom van jonge dieren die niet eerder in aanraking zijn geweest met de infecties die subklinisch in de stal aanwezig zijn”, klonk het.
- infecties als salmonella, paratuberculose, Mycoplasma bovis en BVD kunnen zich herintroduceren op melkveebedrijven die groeien in schaal. Hij refereert daarbij naar onderzoeken die aantonen dat dieraantallen correleren met prevalentie.
Vinger aan de pols
Schukken beklemtoonde tot slot dat veehouders verplicht zijn de vinger aan de pols te houden.
“De vergroting van bedrijven biedt voordelen aan bedrijven, mits ze bereid zijn om te investeren in diergezondheid. Het belang van infectieziekten zal toenemen bij grotere koppels, omdat de kans op een drager groter is. Klein is echter de kans dat een drager afgevoerd moet worden door een niet-gerelateerde oorzaak. Bij kleinere koppels is de kans immers procentueel groter dat een drager van een ziekte bijvoorbeeld haar been breekt. Daardoor kan ze de ziekte die ze draagt niet introduceren. We noemen dat het fade out-effect. Bij grotere koppels neemt de zorg en inspanning voor diergezondheid dus toe.”
Bron: Vakblad Melkveebedrijf België – editie juli&augustus 2016