Er is een duidelijk toename van het aantal melkveebedrijven waar Mycoplasma bovis teruggevonden wordt in de tankmelk.
In 2009 werd geschat dat op 1,5 procent van de Vlaamse melkveebedrijven één of meerdere koeien M. bovis uitscheidden in de melk (studie Dr. Pieter Passchyn) terwijl op basis van een Veepeiler-project uitgevoerd in 2016 op 100 Vlaamse melkveebedrijven, geschat wordt dat ongeveer 7 procent van de Vlaamse melkveebedrijven M. bovis uitscheiders heeft bij het volwassen melkvee.
Er is geen vaccin in de EU tegen M. bovis. Dus insleep moet te allen tijde vermeden worden. Circulatie van M. bovis wordt geassocieerd met grote bedrijven omdat de meeste infecties op een bedrijf binnen gebracht worden door aankoop van geïnfecteerde dieren. Vaak zijn dit dragerdieren. Soms kan het wel weken of maanden duren vooraleer het besmette dier de bacterie begint uit te scheiden, waardoor het verband met de aankoop niet direct duidelijk is. Eens een geïnfecteerd dier begint uit te scheiden, kan M. bovis zeer snel spreiden via direct contact tussen dieren en tijdens het melken via voorbehandeldoeken, handen en tepelvoeringen.
Hoewel het aankopen van dieren veruit als de belangrijkste risicofactor wordt gezien in de insleep van Mycoplasma bovis, zijn er ook al uitbraken verschenen zonder voorafgaande aankoop. Het is niet uitgesloten dat M. bovis op een bedrijf kan binnengebracht worden via voertuigen, materialen, laarzen, etc.
Jonge kalveren kunnen tijdens de geboorte al besmet geraken, als de koe drager is in het urogenitaalstelsel of via neus-neuscontact. Ook via besmette biest en melk kan M. bovis overgedragen worden van koe naar kalf.
Wilt u op veilig spelen, koop dan geen dieren aan. Worden er toch dieren aangekocht, laat dan minstens driemaal met een interval van 3 tot 4 dagen de tankmelk controleren op Mycoplasma bovis. Het is weinig zinvol om individuele dieren te controleren op antistoffen of op dragerschap, gezien de zwakke conclusies die eruit getrokken kunnen worden.
Indien er een vermoeden is van uiergezondheidsproblemen veroorzaakt door M. bovis, kan men best meerdere keren een tankmelkstaal laten onderzoeken met PCR. Als M. bovis in de tank geïsoleerd wordt, is de volgende stap de geïnfecteerde dieren op te sporen die uitscheiden in de uier. Deze dieren moeten zo snel mogelijk geruimd worden omdat ze niet te behandelen zijn en een continue bron van infectie vormen voor de andere dieren. Totdat de labresultaten gekend zijn, moeten de verdachte dieren ook apart gehuisvest en apart gemolken worden, omdat M. bovis zeer besmettelijk is. Nadat de uitscheiders geruimd werden moet de tankmelk nog blijvend gemonitord worden. De kans is immers groot dat er nog dragerdieren rondlopen die onder invloed van een bepaalde trigger beginnen uitscheiden.
Als er M. bovis-circulatie is bij de volwassen dieren, wordt er ook best gepasteuriseerde biest of kunstbiest gegeven, alsook gepasteuriseerde melk of kunstmelk omdat besmette biest of melk een bron van infectie voor de kalveren kan zijn.
Bron: Marina Stevens (www.milkadvice.be) in het vakblad MELKVEEBEDRIJF editie mei 2017