Nagenoeg elk Belgisch gezin koopt op jaarbasis zuivelproducten, met een gemiddelde besteding van 271 euro per capita. Kaas neemt in deze besteding de belangrijkste plaats in (45 procent), gevolgd door yoghurt en witte melk. Groeiers binnen de zuivelbesteding zijn boter, yoghurt, gearomatiseerde melk en roomijs. Dat blijkt uit cijfers van het marktonderzoekbureau GfK België dat voor VLAM het aankoopgedrag van een panel van 5.000 Belgische gezinnen opvolgt.
Kaas is in besteding het belangrijkste zuivelproduct met een uitgave van 110 euro. Verder besteedde de Belg in 2017 gemiddeld 29 euro aan yoghurt, 28 euro aan witte melk, 17 euro aan boter, 16 euro aan ijs, 14 euro aan verse desserts, 10 euro aan room, 9 euro aan verse witte kaas, 6 euro aan gearomatiseerde melk (o.a. chocomelk) en nog 32 euro aan overige zuivelproducten (gefermenteerde melk, drinkyoghurt, enz.). Binnen de zuivelbesteding wonnen boter, yoghurt, gearomatiseerde melk en ijs de voorbije jaren aan belang, producten waarmee men zichzelf verwent.
Gezinnen met kinderen consumeren het meeste zuivelproducten. 44 procent van de zuivelbestedingen komt op het conto van gezinnen met kinderen, die slechts 36 procent van de Belgische huishoudens vertegenwoordigen. Ze kiezen daarbij vooral voor melk en verse desserts. Jongere huishoudens zonder kinderen besteden in verhouding meer aan yoghurt, room en ijs terwijl oudere huishoudens zonder kinderen in verhouding meer besteden aan boter en kaas.
12 kg kaas
Het thuisverbruik van kaas schommelt al jaren rond de 12 kg per capita. In 2017 kwamen we uit op 11,9 kg per capita. Meer dan 99 procent van de Belgische gezinnen kopen kaas. Ze doen dit gemiddeld 46 keer per jaar. Binnen het kaasassortiment blijven de harde kazen het belangrijkste segment met een volumeaandeel van 52,1 procent. De zachte kazen en schapen- en geitenkazen winnen aan belang.
De gemiddelde aankoopfrequentie voor Belgische kaas bedraagt 11 keer per jaar. In volume staat dit voor een thuisverbruik van 1,5 kg per capita. Hiermee hebben de Belgische kazen een volumeaandeel van 16 procent binnen de totale kaasmarkt. De Belgische kazen staan het sterkst binnen de halfharde kazen. Daar hebben ze maar liefst een volumeaandeel van 55 procent. Bij harde kazen is dit 13 procent en bij zachte kazen 4 procent.
38,5 liter witte melk
Het thuisverbruik van witte melk daalde van 45,1 liter per capita in 2008 tot 38 liter in 2016 om in 2017 licht te stijgen naar 38,5 liter per capita (+1,1 procent). Het algemene imago van melk is positief, volgens onderzoek uitgevoerd door iVox in Vlaanderen. De plaats van melk in een evenwichtige voeding wordt erkend. 69 procent van Vlaamse gezinnen vinden melk drinken belangrijk omdat melk past in een evenwichtige en gezonde voeding. Melk is in de Vlaamse keuken dan ook een haast onmisbaar basisproduct. Het wordt door maar liefst 95 procent van de Vlaamse gezinnen gekocht en bij 59 procent wordt het dagelijks gebruikt. Melk hoor je volgens 83 procent van de Vlamingen altijd in huis te hebben.
Het merendeel van de gekochte witte consumptiemelk is halfvolle melk. In 2017 was deze halfvolle melk goed voor een volumeaandeel van 65 procent. Volle melk haalde een aandeel van 15 procent en magere melk vertegenwoordigde 12 procent. Verder was er nog 7 procent volumeaandeel voor AA-melk en 1 procent voor verrijkte melk. Bio-melk wint jaarlijks terrein en klimt van 1,4 procent volumeaandeel in 2008 tot 2,9 procent in 2017.
8 procent melksubstituten
Het thuisverbruik van melksubstituten (sojadrinks, rijstdrinks, enz.) steeg van 3,4 liter per capita in 2008 naar 4,4 liter in 2015. In 2016 viel het thuisverbruik echter terug tot 4,1 liter, om in 2017 weer gedeeltelijk te herstellen tot 4,2 liter per capita. Hiermee halen de melksubstituten een volumeaandeel van 8 procent tegenover 92 procent voor consumptiemelk (incl. gearomatiseerde producten).
Bron: VLAM – 27 april 2018