Opdat je inspanningen voor de bestrijding van IBR en BVD niet verloren zouden gaan, is het zaak de risico’s op een besmetting bij weidebeloop te beperken. DGZ zet de voornaamste regels andermaal op een rijtje.
Verhinder contact met runderen van aangrenzende weiden
Elk contact betekent een risico op insleep van ziektekiemen. Volgende voorzorgen kunnen het risico beperken:
- Controleer of de afsluiting nog stevig en volledig intact is.
- Omdat infecties zoals bijvoorbeeld IBR via de lucht worden overgedragen is het aangewezen bij gemeenschappelijke delen van de omheining een extra afsluiting te plaatsen zodat er geen fysiek contact mogelijk is met de runderen van de aangrenzende weide. Een afstand van minstens 3 meter tussen de afsluitingen van aangrenzende weides is aangeraden.
- Vaccineer je dieren voor IBR, ook als je al een I3 statuut hebt.
- Vermijd het gemeenschappelijk gebruik van koepaden.
- Zorg ervoor dat de dieren niet kunnen drinken uit sloten of plassen die ook door andere weiden lopen.
- Om besmetting van dieren op andere bedrijven te voorkomen, legt de wetgeving op dat dieren van bedrijven met een I2-afmeststatuut voor IBR en dieren met het statuut IPI of IPI-verdacht voor BVD niet op de weide mogen.
Vermijd besmetting op de eigen weide
- Besmetting met leverbot kan je vermijden door op de weiden drinkbakken te installeren en poelen en beken af te sluiten.
- Voorkom besmetting met maag- en darmwormen, vooral bij dieren die voor het eerst op de weide komen. Stel met je dierenarts een preventief plan op, met o.a. aandacht voor:
- een zo kort mogelijk weideseizoen: hoe minder lang die dieren blootgesteld zijn aan de larven op de weide, hoe lager de kans op besmetting,
- regelmatig omweiden; dat helpt de infectiedruk laag te houden,
- regelmatig mestonderzoek brengt de infectiedruk in beeld,
- resistentie tegen ontwormingsmiddelen: dit is een groeiend probleem, ga daarom zorgvuldig om met deze producten en bespreek het ontwormingsschema met uw dierenarts.
- Runderhorzels, vliegen, dazen en muggen kan je preventief bestrijden met insecticiden. Opgelet: er zijn producten die residuen in de melk geven. Ook tegen teken (veroorzakers van weidekoorts) zijn er effectieve producten op de markt. Om besmettingen met het schmallenbergvirus te vermijden kan je drachtige dieren ophokken in de periode dat kriebelmuggen actief zijn.
- Maai regelmatig, want lang gras vormt een microklimaat waarin parasieten gemakkelijk groeien. Zorg daarom ook op natte weiden voor een goede drainage.
- Laat tot slot regelmatig de kwaliteit van het drinkwater op de weide controleren.
Bron: DGZ – 28 maart 2019