Nu er vanuit duurzaamheidsoogpunt en kostprijs meer vraag is naar eiwit van eigen land, neemt onder melkveehouders de interesse in de teelt van veldbonen toe. Volgens het CBS wordt er dit jaar 1.482 hectare veldbonen geteeld in Nederland. Vorig jaar was dit nog 1.092 hectare. “Het is een mooi gewas. Het kan je een flink gedeelte soja in het rantsoen schelen. Maar let op bij de teelt. Je moet er bovenop willen zitten, anders kun je er beter niet aan beginnen”, zegt Jan Roothaert van veredelaar Limagrain.
Voordelen van veldbonen
“Als alles goed verloopt kun je zes tot acht en soms wel negen ton veldbonen van een hectare halen. Met een eiwitpercentage van 27 tot 32 procent betekent dit 1.600 tot 2.800 kilogram eiwit van een hectare. Het product heeft een prachtig aminozuurpatroon. Hiermee kun je soja ongestraft uit het rantsoen laten,” vertelt Roothaert, productmanager Veehouderij van Limagrain. Hij weet probleemloos nog wel een aantal voordelen van veldbonen te noemen.
“Het is in mijn ogen het beste eiwitgewas voor Nederlandse omstandigheden.”
“Daarbij heeft het ook nog eens een hoog zetmeelgehalte, tussen de 350 en 450 gram per kilogram drogestof. De vuistregel is dat anderhalve kilogram bonen één kilogram soja kan vervangen. Het is in mijn ogen het beste eiwitgewas voor Nederlandse omstandigheden, geschikter dan bijvoorbeeld erwten of lupinen.”
Stikstof in de grond stimuleert volgende grasteelt
“Het is een vlinderbloemig gewas. Het legt stikstof vast. Dat betekent dat je na de oogst in augustus voor een vermogen aan stikstof in de grond hebt zitten. De daaropvolgende teelt van gras profiteert daar weer van. Daarnaast kan de plant door zijn enorme penwortel de bodem echt opentrekken. Dat is goed voor de structuur.”
“Op slechte grond moet je geen veldbonen verbouwen, want de kans op mislukken is te groot.”
“Maar, veldbonen maken slechte grond niet beter. Dat is een misverstand. Op slechte grond moet je geen veldbonen verbouwen, want de kans op mislukken is te groot. We kunnen wel stellen dat veldbonen goede grond nog beter maken.”
Winterveldbonen versus zomerveldbonen
Winterveldbonen hebben op veel plaatsen de voorkeur boven zomerveldbonen. “Winterveldbonen hebben de hoogste opbrengst, hoewel de nieuwste generaties zomerveldbonen hier redelijk bij in de buurt komen. Een ander voordeel is dat winterveldbonen iets eerder geoogst kunnen worden. Dit geeft nog meer gelegenheid om na de oogst gras in te zaaien.”
Bodem op orde
De bodem is het eerste belangrijke aandachtspunt bij veldbonen. Klei en zavelhoudende gronden zijn het meest geschikt voor veldbonen. De grond moet goed vocht vast kunnen houden, een goede structuur hebben en de pH moet op orde zijn: tussen de 5,5 en 6. Op de klei zelfs minimaal 6.
“De pH is een belangrijk aandachtspunt. Uit cijfers van Eurofins blijkt dat veel percelen in Nederland met de pH onder de vijf zitten. Dat is voor de meeste gewassen niet goed, maar voor veldbonen zeker niet”, weet Roothaert.
Wanneer zaai je veldbonen?
Veldbonen kunnen prima na gras worden ingezaaid. Op klei kan het ook na mais. Belangrijk is de bonen niet ieder jaar op hetzelfde perceel te verbouwen vanwege ziektedruk van onder meer stengelaaltjes. Als bemesting volstaat een kleine startgift stikstof. Te lichte zandgronden vallen af als het gaat om enkelvoudige teelt van veldbonen.
Mengteelt van veldbonen en tarwe
“Mengteelt van veldbonen met tarwe is hier een meer bedrijfszekere keuze”, stelt Roothaert. “Het graan kan het onkruid onderdrukken en verdamping helpen tegen te gaan. Je kunt het gewas dan dorsen of als GPS oogsten.”
Winterveldbonen moeten diep gezaaid worden, op acht tot twaalf centimeter. “Dat lijkt onnatuurlijk diep, maar is wel nodig. Zaai je minder diep, dan vermindert dat de kans op een goede opkomst.” Om de bonen een schone start te geven, is een bespuiting met een onkruidherbicide na inzaai aan te raden.
Doorlopend bovenop zitten
Na opkomst van de veldbonen is het belangrijk er continu bovenop te zitten. De plaagdruk in de bonen is namelijk relatief groot. “Loop elke week even het perceel in en kijk goed. Blijf niet aan de rand, maar loop ver het perceel in en neem goed de tijd. Spreek met een teeltspecialist af dat hij regelmatig even meeloopt. Een ziekte of plaag kan snel veel schade veroorzaken. Aandacht vragen bijvoorbeeld chocoladevlekkenziekte en bladrandkevers. Je moet wel spuiten, anders gaat het niet goed.”
Oogst komt heel precies
Zeker rond de oogst is het belangrijk het gewas goed in de gaten te houden. Het gewas rijpt hard af en het oogsttijdstip komt nauw. “Kijk rond de oogst goed hoever de boon is. Het vochtgehalte moet tussen de veertien en zestien procent zitten. De boon moet deegrijp zijn, terwijl de peul nog niet direct gemakkelijk openspringt. De peul moet in de combine opengaan, niet daarvoor,” is de ervaring van Roothaert.
“Dan kan er net voor de finish een boel product verloren gaan.”
“Als een peul echt op springen staat, kan de trilling van de combine al genoeg zijn om hem te laten knappen. Dan kan er net voor de finish een boel product verloren gaan.” Het opslaan van de bonen kan losgestort (droge korrels), of gemalen of geplet in sleufsilo of plastic slurf.
Hogere opbrengst
Roothaert ziet dat er in de veredeling van veldbonen nog de nodige uitdaging zit. “Veredeling blijft gericht op opbrengst. Het zou mooi zijn als dit naar tien tot elf ton per hectare kan, met behoud van kwaliteit. Daarnaast blijft er focus op ziektepreventie. De teelt vraagt nu nog een redelijk spuitpatroon. Het zou mooi zijn als dat minder kan. Dat maakt het management van de veehouder makkelijker. Hoewel een melkveehouder de teelt van veldbonen ook kan uitbesteden aan een akkerbouwer. Dat kan wederzijds voordeel opleveren.”
Tekst: Gerben Hofman
Beeld: Limagrain
Je hebt zojuist een deel van een artikel uit het vakblad Melkveebedrijf gelezen. Meer van dit, thuis op de mat?