Op een rundveebedrijf in de provincie West-Vlaanderen is in september een klinische haard van IBR gedetecteerd. Naar aanleiding van de uitbraak waarschuwt DGZ alle veehouderijbedrijven om waakzaam te zijn voor IBR en alert te zijn op het blijvend handhaven van de bioveiligheidsmaatregelen.
Bioveiligheid een must
In de loop van het traject van de IBR-bestrijding vanaf 2012 kenden jaarlijks gemiddeld 10 à 15 bedrijven insleep van het IBR-virus. ‘Vaak is in die gevallen sprake van een aanduidbare oorzaak”, ziet Stefaan Ribbens, dierenarts bij DGZ. “In 2019 zagen we bijvoorbeeld dat 85 procent van de terugval te wijten was aan een onveilig aankoopgedrag. In een aantal gevallen is de oorzaak van insleep echter minder duidelijk en kunnen erfbetreders zonder goede bioveiligheid mogelijk een rol spelen. ”
Alert blijven, luidt de boodschap. Zeker bij aankoop van dieren, veetransporten of in het kader van prijskampen tijdens de aankomende winterperiode is het goed de aandacht hoog te houden en de basismaatregelen in bioveiligheid te handhaven. “Wijs is ook dat elke erfbetreder steeds de nodige bioveiligheid hanteert, met name door hygiëne en minstens bedrijfseigen kledij en laarzen te dragen. Het vergt samenwerking tussen zowel de veehouder als elke erfbetreder.”
0,2 procent IBR-dragers
Het Belgische bestrijdingsprogramma voor IBR is gestart in 2012. Reeds veel langer geldt voor de ziekte een meldingsplicht bij klinische symptomen. ‘Ook al staat het IBR-programma in de eindfase, het is belangrijk om nog waakzaam te blijven voor de ziekte’, waarschuwt Stefaan Ribbens, dierenarts bij DGZ.
Momenteel zijn nog 0,2 procent van de runderen IBR-drager, bij de start van het programma was dat 12 procent. “Een fantastisch resultaat, maar voor een virus als IBR geen verwaarloosbaar risico, zeker gegeven de mogelijk zeer zware gevolgen van een laattijdige detectie van insleep”, stelt Stefaan Ribbens.
“We komen nu in een soort flessenhals terecht met een risicovolle periode. Er is een deadline waarbij heel wat IBR-dragers tegen eind oktober moeten worden afgevoerd. Deze afvoer moet veilig gebeuren, aangezien bij contact met gevoelige runderen het snel mis kan gaan. Elk transport van IBR-dragers is stressvol voor de dieren waardoor de kans op virusuitscheiding verhoogt. IBR-dragers kunnen bijvoorbeeld nog gemest worden op specifieke afmestbedrijven zonder weidebeloop. Bij aankoop worden vandaag nog steeds nieuwe IBR-dragers opgespoord, wat aantoont dat het virus nog altijd circuleert.”
99,1 procent IBR-vrij
België heeft als doel IBR-vrij te worden en vaccinatie uit te faseren. “Vaccins bieden een goede bescherming maar verdoezelen ook de symptomen van aanwezigheid van IBR-virus op het bedrijf Deze klinische uitbraak drukt ons op de feiten waarom IBR uitgeroeid moet worden. Vandaag zijn er heel wat bedrijven die niet langer vaccineren. Het is en blijft een kost. Op vele bedrijven is stoppen met vaccinatie terecht, gegeven het gedaalde risico en omdat ze bioveiligheid door de jaren heen hoog in het vaandel droegen.”
Vaccineren is vandaag nog steeds wettelijk toegelaten, en kan zeker toegepast worden bij bedrijven met een duidelijk risico of gebrekkige bioveiligheid. “We herhalen echter dat vaccinatie alleen insleep niet volledig voorkomt. Vandaar: bioveiligheid, indien goed toegepast, houdt IBR tegen en is een must voor elke infectieziekte en elk bedrijf, vandaag en in de toekomst. ”
Op dit moment is 99,1 procent van de bedrijven vrij van IBR, zegt Ribbens nog. “Ook al staan we ver in het programma, het is belangrijk om alert te blijven en ons niet in slaap te laten wiegen. Want het virus is nog steeds aanwezig in de handel en op afmeststatuten, een horde die dringend genomen moet worden.”
Alert blijven en vroeg opsporen van insleep
Voor IBR geldt een meldingsplicht. Dit betekent dat, als je ziekteverschijnselen vaststelt die kunnen wijzen op IBR (koorts, ademhalingsproblemen, verwerping …) bij één of meerdere runderen van het beslag, het noodzakelijk is om de bedrijfsdierenarts zo snel mogelijk een klinisch onderzoek te laten uitvoeren. Hij neemt de nodige monsters en stuurt ze voor virologisch onderzoek naar een erkend laboratorium voor dierziektebestrijding. De analysekosten worden gedragen door het Sanitair Fonds.
Van zodra de onderzoeksresultaten de verdenking bevestigen, wordt het FAVV geïnformeerd. Hoe vroeger je een mogelijke insleep je opspoort, hoe beter voor je bedrijf en de hele sector. In het verleden zijn er verschillende inslepen in een vroege fase gedetecteerd, waardoor deze bedrijven, mits de afvoer van een beperkt aantal IBR-dragers, zeer snel hun vrije status hebben herwonnen.
Tekst: Annelies Debergh