Postquotum winnen de kengetallen ‘productie per koe’ en ‘productie per ligbox’ aan belang. In Melkveebedrijf editie oktober 2015 betoogt Niels Achten (Liba) dat hiernaar streven betekent dat men zijn vee tijdig vervangt op een beredeneerde manier.
Na een omstandige en becijferde analyse op basis van de Liba-boekhouding komt de auteur tot volgende besluiten.
Wat tijdig vervangen betekent is afhankelijk van uw eigen bedrijfssituatie:
- bij een stal die volledig bezet is, ligt het vervangmoment op een hogere productie dan in een stal met lege stalplaatsen;
- het productieniveau dat gehaald wordt bij koeien en vaarzen;
- de opfokkosten: hoge opfokkosten verlagen het ideale vervangmoment. Hierin zien we grote verschillen tussen bedrijven;
- de beschikbaarheid van kalfvaarzen uit eigen opfok.
Het ideale vervangmoment is tevens afhankelijk van externe factoren:
- veeprijzen: hoge bedragen voor slachtkoeien- en lage bedragen kalfvaarzen zorgen voor een kleiner verschil tussen verkoop van een slachtkoe en aankoop van een kalfvaars;
- de melkprijs: bij een hogere melkprijs mag je sneller vervangen, een kalfvaars zal zich sneller terugverdienen dan in een periode met een lage melkprijs.
Stoot je vee niet uit op gevoel, maar oordeel op een beredeneerde manier:
- draai iedere maand een lijst uit je managementprogramma van alle koeien met duur van de dracht en de melkproductie;
- maak een bedrijfsspecifiek en een objectief vervangprotocol;
- selecteer de koeien die je zult vervangen.
Een vervangingsvuistregel binnen Liba:
- koeien die niet drachtig zijn of minder dan 100 dagen;
- bij een hoge melkprijs 7 l onder de bedrijfsgemiddelde melkproductie;
- bij een lage melkprijs 13 l onder de bedrijfsgemiddelde melkproductie;
- bereken regelmatig specifiek voor uw bedrijf waar de omslagpunten liggen.