Elk jaar investeren melkveehouders aanzienlijk in de beste genetica om de koeprestaties, efficiëntie en winstgevendheid van hun veestapel te verbeteren. Hoewel de gemiddelde opbrengst per koe jaar na jaar toeneemt, houdt het stijgingstempo geen gelijke tred met de verbeteringen in het genetisch potentieel. Volgens dr. Huw McConochie van Zinpro Corporation is met een aantal gerichte managementmaatregelen, met name rond de transitieperiode, verbetering te realiseren.
“We weten allemaal dat de hedendaagse melkveestapel potentieel tot veel in staat is”, zegt dr. Huw McConochie, “maar in de praktijk zijn er enorme verschillen in prestatie. Als je naar Amerikaanse gegevens kijkt, produceerde in 2014 de vijftien procent beste koeien meer dan 12.300 kilogram melk, terwijl de vijftien procent minst goede koeien minder dan 8.100 kilogram produceerde. De onderste vijftien procent van de koeien zijn die koeien die hun genetisch potentieel niet hebben bereikt. Dit komt niet in de laatste plaats doordat ze, met name rond de transitie, lastige obstakels moeten overwinnen.”
Verbetering van economische en ecologische duurzaamheid
Dr. McConochie is van mening dat het achterblijven van het potentieel iets is dat in de nabije toekomst niet zal veranderen, tenzij melkveehouders op bepaalde vlakken aanpassingen doen in het management. Het belangrijkste doel zou volgens hem moeten zijn een omgeving te creëren voor koeien om een snellere verhoging van de productie te bereiken, het genetisch potentieel optimaal te benutten en een exponentiële toename van de melkproductie te realiseren. Dit zal direct leiden tot verbetering van de economische en ecologische duurzaamheid. Verbeteringen in dierenwelzijn en consumentenperceptie zullen indirecte gevolgen zijn.
Veel van de genoemde doelstellingen kunnen worden bereikt door de overlevingskans van koeien in het koppel te verhogen en een grotere populatie hoogproductieve volwassen koeien in stand te houden. Om dit te doen moeten we echter voorkomen dat goede koeien met ongewenste zaken worden geconfronteerd. Denk hierbij aan mastitis, slechte voortplantingsprestaties, kreupelheid en slechte productie. Deze factoren worden allemaal sterk beïnvloed door de transitieperiode.
Invloed op de melkgift
Negatieve factoren leiden onvermijdelijk tot meer afvoer van koeien. De dieren die blijven zullen minder presteren. Dat wees ook onderzoek aan de Universiteit van Wisconsin-Madison uit. Op basis van eerdere lactatiegegevens voor individuele koeien voorspelde het team onder leiding van dr. Ken Norlund de prestaties in de volgende lactatie en vergeleek de voorspelling met de werkelijke prestaties voor koeien die door een aantal aandoeningen werd getroffen.
“Het blijkt dat onjuiste voeding in de droogstand, ontoereikende huisvesting, suboptimale vaarzenopfok en aangetaste immuniteit allemaal invloed hebben op de gezondheid van de koe tijdens de belangrijke transitieperiode. Als we deze problemen verhelpen, is dit goed voor de melkkoe en het bedrijf. De focus moet dus liggen op hoe we deze vier gebieden kunnen beïnvloeden en wat onze doelstellingen moeten zijn.”
Invloed van de omgeving op de overlevingskansen en prestaties
De omgeving heeft een significant effect op de overlevingskansen en prestaties. Als ligboxen te klein zijn, zullen de enige koeien die erin zullen rusten de kleinere, jongere en mogelijk lager producerende koeien zijn. De oudere, meer productieve koeien die niet voldoende rust kunnen krijgen, zullen kreupel worden, conditie verliezen en niet drachtig worden. Het Zinpro® FirstStep®-programma is een uniek hulpmiddel voor het beoordelen en ontwikkelen van ligboxontwerpen om te voldoen aan de eisen van specifieke kuddes.
Voeding in de transitieperiode
McConochie benadrukt dat voeding in de transitieperiode gericht moet zijn op het voorkomen van stofwisselingsziekten. De samenstelling van het rantsoen kan het aantal gevallen van melkziekte, ketose, het niet afkomen van de nageboorte en baarmoederontsteking beïnvloeden.
“Dit zijn allemaal factoren die de melkproductie aanzienlijk kunnen verminderen. Elke verandering heeft invloed op de totale lactatieproductie. Zeker als er twee of meer veranderingen tegelijkertijd plaatsvinden, kunnen de gevolgen groot zijn. Dat betekent dat het echt loont om transitiemanagement systematisch aan te pakken. Focussen op leefomstandigheden en voeding is een goed begin.”
Correcte jongveeopfok
Twintig tot veertig procent van de melkveestapel bestaat doorgaans uit eerstekalfs koeien. Een correcte jongveeopfok heeft daarom een grote invloed op de prestaties van het melkveekoppel. “Een slechte vaars zal nooit een goede koe worden en zal haar genetisch potentieel niet bereiken. We moeten begrijpen dat de keuzes die we maken voor het kalf en zelfs voor het kalf voordat het geboren wordt, van invloed zijn op de potentiële prestaties. Slechte mineralenvoorziening tijdens de dracht, onvoldoende biestopname, optreden van diarree, luchtwegaandoeningen en het niet halen van de beoogde groeipercentages hebben allemaal invloed op toekomstige prestaties.”
Allesomvattende benadering
Voorkomen dat deze ongewenste zaken optreden, heeft volgens McConochie alles te maken met een allesomvattende benadering. Een deel van die aanpak zou een voldoende voorziening van sporenelementen moeten zijn.
“Deze vormen een belangrijk onderdeel van een effectief immuunsysteem. Koeien die moeten presteren, hebben een grotere behoefte aan sporenelementen. Dit komt doordat ze ten eerste meer uitscheiden en ten tweede omdat ze minder voer opnemen. Daarom is het essentieel om een bron van essentiële sporenmineralen te voeren die het vermogen heeft om de eigen afweer van het dier te versterken, waardoor ze een grotere kans krijgen om met uitdagingen om te gaan.”
Zinpro® Performance Minerals®
McConochie benoemt hierbij specifiek de Zinpro® Performance Minerals®. Deze worden op een heel specifieke manier in het lichaam opgenomen, namelijk via de aminozuurtransporteur. Ze zijn in water oplosbaar, stabiel bij de lage pH in de maag en worden niet beïnvloed door antagonisten. Ze worden efficiënter opgenomen en anders verwerkt in de stofwisseling door het dier. De manier waarop deze mineralen worden opgenomen, in combinatie met het feit dat ze niet worden afgebroken in de maag, betekent dat er minder wordt uitgescheiden in de urine en dat er meer van het sporenmineraal beschikbaar is voor het dier.
“Door ons op deze gebieden te concentreren en ervoor te zorgen dat transitiefaciliteiten overeenkomen met de eisen van de veestapel, komen koeien beter door de transitie, vermindert de impact op de opbrengsten en verhoogt de ROI op genetica om zo de marges en winst te ondersteunen”, stelt dr. McConochie.
Tekst: Gerben Hofman
Beeld: Zinpro Corporation