Tijdens de voorstelling van de verduurzamingsresultaten in de zuivelketen op 6 november in het Vlaams Parlement in Brussel kreeg ook Dr. Martin Scholten van de universiteit van Wageningen het woord. Hij pleitte uitgebreid voor een verschuiving van productie-efficiëntie naar grondstoffenefficiëntie in een systeem van kringlooplandbouw.
Volgens Scholten is het opnieuw verbinden, of ‘verknopen’, van de akkerbouw en de veehouderij, erg belangrijk. “De akkerbouw kan via circulaire meststoffen, diversiteit in de gewassen, benutting van gewasresten en de ontwikkeling van nieuwe soorten en rassen zorgen voor zijn opbrengst. Dit doet de akkerbouw in samenspraak en samenwerking met de veehouderij, die gebruikmaakt van circulaire diervoeders, maatwerk in plaats van bandwerk, de echte benutting van mest en een divers aanbod. Zonder vee is er trouwens geen kringlooplandbouw mogelijk”, aldus Scholten.
Denken op een andere manier
De spreker onderbouwde zijn betoog met cijfers over de hoeveelheid land en grondstoffen die nodig zijn om dezelfde hoeveelheid eiwitten te produceren. “Daarvoor moeten we wel op een andere manier gaan denken. Mest bijvoorbeeld, zien we nog altijd als een afvalproduct, iets dat we moeten wegwerken. Terwijl we het net moeten verwaarden. Een gezonde bodem blijft trouwens de basis in de kringlooplandbouw. Die moet voldoende organische stof, micro-elementen en bodemleven bevatten want wanneer de bodem in balans is, zorgt hij voor weinig emissies en uitspoeling, bemesting en water op maat en voldoende veerkracht.”
Dat zo’n kringlooplandbouw ook verdiensten voor de boer inhoudt, staafde Scholten met lagere voerkosten, een beter landgebruik, mest met waarde, productie van groene energie en productwaardering. Ook voor de overheid is een belangrijke taak weggelegd.
“De overheid moet de wet- en regelgeving aanpassen op circulariteit, de kennis over circulaire landbouw vergroten en verbreden via onderzoek, onderwijs en bijscholing, praktijkervaring opdoen via proeftuinen en proefgebieden en ervoor zorgen dat dit alles zich integreert in een gebiedsgericht en lokaal beleid.”
Bron: Hilde De Wachter in Melkveebedrijf – december 2018