Begin mei testte Evers een nieuwe machine die ruggen opbouwt om daarna mais in te zaaien. In het noorden van Duitsland wordt deze techniek al een tijd toegepast. Daar wordt vaak gebruikgemaakt van een vier- of zesrijige machine, die wordt gecombineerd met een maiszaaimachine. Zo wordt in één werkgang de rug opgebouwd en de mais gezaaid.
In Nederland en België is mais zaaien in ruggen betrekkelijk nieuw. Vooral bij extreme weercondities (zoals overvloedige regen en droogte) levert het zaaien in ruggen voordelen op. De organische stof blijft boven in de bouwvoor door de niet-kerende grondbewerking, de grond op de ruggen warmt sneller op wat vroeg(er) zaaien mogelijk maakt, het gewas kan beter en dieper wortelen, bij extreme regenval blijft het water tussen de rijen staan en het draagvermogen verbetert omdat de grond tussen de rijen niet intensief wordt bewerkt.
De zaaicombinatie bestaat uit een speciaal ontwikkelde woeler die de grond waar de maisrijen komen 20 tot maximaal 45 cm diep lostrekt. De woelertand mengt de grond door zijn rechte vorm niet, maar heft bodemverdichting op en breekt storende lagen en oude ploegzolen open. Door de bodem in de rij los te woelen, wortelt het gewas dieper. Daarna vormen twee speciaal ontwikkelde elementen aan beide zijden van de rijen de rug. De eerder uitgereden meststoffen komen zo in de rug terecht, wat als voordeel heeft dat ze op het juiste moment beschikbaar zijn voor de wortels van de plant. Doordat de grond tussen de rijen alleen oppervlakkig wordt bewerkt trekt het oppervlaktewater via de rug in de bodem. De rug wordt aangedrukt met gietstalen rollen. Vervolgens worden de ruggen met een maiszaaimachine ingezaaid.
Uit onderzoek is gebleken dat het wortelgewicht van mais op ruggen zo’n kwart hoger is dan het wortelgewicht bij conventionele teelt. Uiteindelijk zou dit moeten leiden tot een duurzamere maisoogst.
Bron: naar Jan Ebinger (redacteur De Loonwerker)