De ILVO-corona-enquête bij de Vlaamse boeren, gehouden tussen 27 april en 18 mei 2020, toont dat het grootste deel van de landbouwsector zowel financieel als psychisch een stevige dreun krijgt door de coronacrisis. Veel indicatoren staan op rood. De winkelrekken bleven gevuld en ons landbouwsysteem bleef overeind. Op economisch vlak lijden de landbouwers zelf echter substantiële verliezen.
De ILVO-enquête legt relevante verschillen bloot tussen bedrijven die alles via de groothandel verkopen en zij die een deel via korte-keten-kanalen handelen. De hypothese dat de korte keten de boeren behoedt voor omzetverlies wordt in deze bevraging slechts ten dele bevestigd. Vanwege ILVO wordt beklemtoond dat ‘met 674 volledig ingevulde antwoordformulieren de steekproef representatief is om significante uitspraken te doen.’
Gevarenzone nadert
70 procent van de boeren zijn minder of veel minder tevreden met hun inkomen dan voor de crisis. De omzet is op evenveel bedrijven (72%) gedaald. Dat is vooral te wijten aan lagere verkoopprijzen, gerapporteerd door 73 procent van de respondenten, en door minder verkoop, gerapporteerd door 37 procent van de respondenten. 52 procent van de boeren ziet de prijs van aangekochte goederen en grondstoffen stijgen. Dat de gevarenzone nadert blijkt uit het cijfer over het betalingsverkeer: voor 37 procent van de landbouwers wordt het moeilijker om leningen en facturen te betalen.
Boer zoekt zelf oplossing
Meer dan de helft verklaart dat de moeilijkere financiële situatie wordt bezworen door de opgespaarde financiële buffer aan te spreken (52%). Daarnaast wordt getracht om te knippen in de uitgaven en kosten (47%) en nemen de boeren zich voor om ‘zelf harder te werken’ (46%). Ruim één derde (35%) van de ondervraagde boeren stelt geplande investeringen voorlopig uit.
Individuele maatregelen aangereikt door de overheid zoals tijdelijke werkloosheid, de hinderpremie, compensatiepremie of overbruggingskrediet worden momenteel elk door minder dan 1 op 10 boeren gebruikt. Dit lage cijfer heeft te maken met het feit dat een aantal van deze maatregelen bedoeld zijn om grote problemen in zeer specifieke situaties aan te pakken.
Over de crisistussenkomst van de overheid (1.100 euro per bedrijf) kon in deze enquête nog niet worden bevraagd, omdat de bevragingsperiode voor de beslissing lag.
Dubbel gevoel
Ruim de helft landbouwers uit de steekproef geeft aan dat verschillende aspecten van het psychosociaal welbevinden (nog) niet veranderd zijn sinds het uitbreken van de coronacrisis. Toch krijgt het welbevinden van een substantiële groep landbouwers, zoals te verwachten op basis van de financiële impact van corona, een knauw. Ruim 4 op de 10 landbouwers voelt zich meer mentaal uitgeput, somberder en prikkelbaarder dan voor de crisis.
Enerzijds maken twee derden (64%) van de ondervraagden zich nu méér zorgen over de toekomst. Anderzijds ervaart zo’n 30 procent van de landbouwers sinds de start van de coronacrisis meer maatschappelijke waardering. Sommigen vrezen echter dat de toegenomen waardering van korte duur zal zijn.
Korte keten geen volledig hoera
17 procent van de bevraagde landbouwers zeggen dat ze een deel van hun producten verkopen via een vorm van korte keten. Van deze boeren ervaart (slechts) 44 procent een negatieve of zeer negatieve impact van de crisis. Dat is minder dan de 65 procent bij bedrijven die enkel via de klassieke afzet handelen. Bedrijven met een korte-keten-poot rapporteren minder vaak dat ze omzetverlies lijden. Tegen 76 procent bij de enkel traditioneel verkopende boeren staat 51 procent van de korte-keten-boeren. Blijkt Als verklaring dat de verkoopprijs beter op peil kan worden gehouden in de korte-keten-tak.
Bij één vijfde van de korte-keten-landbouwers werden omzetstijgingen waargenomen, terwijl er quasi niemand van de andere (conventioneel verkopende) groep vooruit ging qua omzet (4%). De grootste reden voor de omzetstijging is dat er meer volume aan producten is verkocht. Grotere verkopers in de korte keten (landbouwers die ongeveer fiftyfifty verkopen in de korte en in lange keten) lijken het best bestand tegen de crisis.
Pessimisme overheerst
Ongeveer drie kwart van de ondervraagden (74%) vreest negatieve of zeer negatieve gevolgen in de nabije toekomst, dat is in de komende 12 maanden. Over de aankomende impact zijn de landbouwers zelfs meer unaniem negatief dan over de nu reeds geregistreerde aderlating. Er zijn dus bedrijven die momenteel nog geen negatieve verkoopsimpact registreren (omdat hun te verkopen gewassen nu nog niet oogstrijp en verkoopbaar zijn), maar die eensgezind zijn dat ze negatief of zeer negatief zullen scoren tegen dat het jaar voorbij is.
Gevraagd naar de toekomst op langere termijn antwoorden de boeren uiteenlopend. Slechts een dikke helft denkt dat de landbouwsector uiteindelijk terug op business as usual zal komen. De rest (45%) voorspelt dat déze crisis de sector ook op lange termijn blijvend wijzigt. Zo’n 7 procent overweegt nu om het bedrijf vervroegd stop te zetten.
Bron: naar ILVO – 30 mei 2020