In 2014 zijn er bij DGZ alles samen ongeveer 33.455 aankoopprotocollen uitgevoerd op een totaliteit van 213.845 binnenlands verhandelde runderen op 9.236 bedrijven. Dit komt neer op 15,6 procent van alle aangekochte runderen.
In 2013 bedroeg dit percentage 14,4 procent, terwijl dit in 2012 slechts 12 procent was en in 2011 nog geen 10 procent. Het aandeel onderzochte dieren stijgt dus jaar na jaar, maar dat er is nog ruimte voor groei.
Uit de globale resultaten van de in 2014 uitgevoerde protocollen bleek dat ongeveer 4 procent van de aangekochte runderen positief is voor IBR gE-antistof, d.w.z. drager van het IBR-wildvirus. Dit bevestigt de duidelijk dalende trend die de afgelopen jaren is ingezet.
Voor neospora scoorde ongeveer 8,3 procent van de onderzochte dieren positief op antistoffen, terwijl 1,1 procent positief was voor paratuberculose. Voor neospora is er een lichte vooruitgang te bespeuren. Het voorkomen van paratuberculose bij dieren in aankooponderzoek blijkt echter niet te dalen, wel integendeel. Zowel neospora als paratuberculose zullen de komende jaren verder aandacht vergen in de aankoopstrategie en bioveiligheid op onze bedrijven.
Nagenoeg 1 procent van de onderzochte dieren in aankoop was drager van het BVD-virus. Vergeleken met de resultaten van de afgelopen jaren, is er dit nagenoeg een status quo.