Een adequate ventilatie van rundveestallen, en zeker van kalverstallen, is van primordiaal belang om ademhalingsstoornissen te voorkomen. Daarbij dient er steeds voor gezorgd te worden dat de door de dieren geproduceerde warmte efficiënt wordt afgevoerd.
Runderen produceren warmte en deze warmte zal in de stal omhoog stijgen. Op die manier onstaat hoog tegen het dak een ‘warmtebel’. Wanneer deze warmtebel niet afgevoerd wordt, wordt die steeds groter en groter, waardoor die uiteindelijk zo laag komt te hangen dat die ter hoogte van de dieren voelbaar wordt. Eens de warmtebel zo laag hangt zal binnenkomende verse koude lucht ertegen botsen, met koudeval op de runderen tot gevolg.
Om de afvoer van de opgestapelde warmte in de stal te garanderen dient een goed functionerende open nok aanwezig te zijn. Deze nok is best niet breder dan 12 cm om regeninslag tegen te gaan. Idealiter wordt deze open nok aan de buitenkant beiderzijds voorzien van een opstaande rand (van 30 cm hoog) om de buitenwind naar boven te leiden wanneer die tegen deze opstaand rand opbotst en door de hierdoor ontstane onderdruk het schouweffect te vergroten. Op die manier wordt de afvoer van warmte en vocht en schadelijke gassen en kiemen vanuit de stal via deze open nok gegarandeerd.
Alternatief kan een bredere nokopening voorzien worden, ttz 1cm nokopening per 2m stalbreedte voor zeer brede stallen. Belangrijk hierbij is dan wel een dakhelling van minstens 25-33 graden te hebben om voldende afzuiging via de nok te bewerkstelligen.
Eventueel kan een ‘goot’ onder de nok gehangen worden om regeninslag tegen te gaan. Een dergelijke goot dient voldoende laag onder de nok te hangen om ervoor te zorgen dat de opstijgende warmte niet door de goot gehinderd wordt om zich een weg naar de nok te banen.
Tegenwoordig worden heel wat stallen voorzien van een ‘oversteeknok’ waarbij één dakhelft ter hoogte van de nok iets verder doorloopt dan de andere dakhelft. Tussen de beide dakhelften ontstaat op die manier een kier. Om een dergelijke ‘oversteek’nok goed te laten functioneren dient de overstekende dakhelft de zuidwestelijke dakhelft te zijn. Voor de kier die ontstaat tussen de beide dakhelften dient aan de noordoostelijke zijde een ‘opstaande rand’ voorzien te worden, om eventuele noordoostelijke wind naar boven te leiden om zo te verhinderen dat die via de kier de stal inwaait.
Bijkomende info
Deze informatie is gebaseerd op een ‘Tips & Tricks’ van MSD Animal Health Benelux. MSD Animal Health Benelux is een producent van diergeneesmiddelen. Met deze ‘Tips & Tricks’ probeert MSD Animal Health Benelux wetenschappelijke informatie op een zo praktisch mogelijke manier naar de eindgebruiker van haar producten te brengen. Bij deze kennisoverdracht is communicatie tussen Veehouder, Dierenarts en MSD Animal Health Benelux belangrijk. Indien je interesse hebt in deze ‘Tips & Tricks’ van MSD Animal Health Benelux dan kun je die op eenvoudige vraag via je dierenarts bekomen.