Het voorbereiden op de eerste snede kan beginnen. Het is nu tijd voor een farmwalk over je graspercelen. Let hierbij op plekken waar water op het land kan staan. Soms is eenvoudig met een spade de waterafvoer weer te herstellen. Onderneem ook actie als je mollen hebt. En kijk kritisch naar het grassenbestand.
Onkruidgrassen (zoals Ruwbeemd, Straatgras, Witbol, Kweek) hebben een substantieel lagere productie, voederwaarde en smakelijkheid. Bij aanwezigheid van Muur is het verstandig te wiedeggen. Bestaat het grassenbestand voor minder dan 80% uit goede grassen? Met doorzaaien geef je de grasmat een kwaliteitsimpuls die zich snel terugverdient in opbrengst en voederwaarde. Hanteer 10-30 kg Milkway Doorzaai per hectare. Bevat de grasmat minder dan 60% goede grassen? Dan komt het perceel in aanmerking voor vernieuwing.
Via deze link lees je hoe je goede en slechte grassen en kruiden kunt herkennen,
De voordelen van Milkway Doorzaai:
- Smakelijk Engels raaigras dat al kiemt bij een bodemtemperatuur van 6°C
- Kroonroestresistentie >8,5
- Laat schietende rassen met zeer hoge voederwaarde
- Hoge voorjaarsopbrengst
- Lange levensduur
- Ook uitermate geschikt voor nieuw in te zaaien percelen in het voorjaar
Bemesting bij eerste snede
Drijfmest is onze belangrijkste voedingsstof voor plant en bodem. Vanaf 15 februari mag je weer het land op. Het is het beste om vroeg te starten mits de draagkracht het toelaat. Als het land berijdbaar is, kun je het beste starten met sleepslang bemesting met water verdunning. Het verdunnen van de mest met water verhoogt namelijk de stikstofbenutting. Bij een verhouding van minimaal 1 deel water en 2 delen mest, verhoog je de werkingscoëfficient van de drijfmest van 35% naar 40% van de stikstof (N).
Maak samen met je specialist een bemestingsplan op basis van wat je wilt oogsten.
Voorbeeld:
1e snede: 3,5 ton ds/ha, ruw eiwit (RE) gehalte van 180 g/kg, 1 mei oogsten = 180 RE x 3500 x 1,2 (verliezen) / 6,25 (RE naar N) = 120 kg N.
Met 30 kuub verdunde drijfmest hebben we werkzaam 30 x 4 x 40% = 48 kg N gegeven.
Aanvullend uit kunstmest is in dit voorbeeld nog 72 kg N nodig. Daarnaast laat ons praktijkonderzoek zien dat in de 1e en 2e snede 50 tot 70 kg zwavel (SO3) nodig is. Zwavel is belangrijk voor opbrengst en is een belangrijke bouwsteen van eiwit. Ook is calcium (Ca) van belang voor de bodem gezondheid.
Stikstof verdelen
Het is aanbevelingswaardig om de stikstof over twee giften te verdelen. Start vroeg met met GrasPlus Start. Dit is een samengestelde korrelmeststof met 24% N, 18% S en 10% Ca (stikstof is 13% ammonium en 11% nitraat). Voor 35 kg zuivere N, geef je 150 kg GrasPlus Start per ha. Eind maart geef je nog een gift met GrasPlus 14000, het zusje van de Start. Ook hiervan strooi je 150 kg per ha. De GrasPlus 14000 bevat 24% N , 10% S en 10% Ca (stikstof is 12,5% ammonium en 11,5% nitraat).
Wanneer beginnen aan de eerste snede?
Vanaf eind april begint de spanning toe te nemen. Schijnt eind april de zon en staat er een geschatte opbrengst van 3200 kg drogestof met 200 g/kg RE dan kun je, met een flink aandeel mais in het rantsoen, ervoor kiezen om te maaien. Eiwit uit gras bespaart dure eiwitaanvulling. Wanneer het rantsoen maar een beperkt deel mais bevat, kun je overwegen om te wachten met maaien tot begin mei. Normaliter groeit gras in die tijd van het jaar 100 tot 150 kg ds per dag. Dan staat er zo’n 4000 kg ds met zo’n 170 g/kg RE. Vanwege verdunning daalt het eiwitgehalte van het gras met 4 gram per dag.
Een extra tip om de eiwitkwaliteit te verbeteren: Kuil de eerste snede niet te nat in. Van 35% naar 45% ds in de kuil verhoogt de SDVE en verlaagt SOEB!
Heb je vragen? Onze rundvee- en ruwvoer specialisten staan voor je klaar!