Naar aanleiding van een arrest van de Raad van State ging de voorbije week heel wat aandacht naar de distelbestrijding. Het Departement Landbouw en Visserij beklemtoont dat dit arrest geen impact heeft op de verplichting van de landbouwers om de akkerdistel te bestrijden op graslanden.
De Raad van State vernietigt in haar arrest van 9 maart 2017 het besluit van de gouverneur van de provincie Antwerpen van vorig jaar over de distelbestrijding. Dat besluit, gebaseerd op federale wetgeving mist namelijk rechtsgrond. De federale overheid zou namelijk niet bevoegd zijn om de distelbestrijding op te leggen.
De uitspraak van de Raad van State heeft echter geen betrekking op de bestrijding van akkerdistels op graslanden zoals opgelegd in het kader van de randvoorwaarden in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Deze verplichting is niet gebaseerd op de federale wetgeving, maar vindt zijn oorsprong in de Europese verordeningen die het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid bepalen en de vertaling ervan in de Vlaamse wetgeving.
Concreet betekent dit voor de landbouwers dat zij de overwoekering van grasland met akkerdistel moeten voorkomen door te vermijden dat akkerdistels in bloei, tot zaadvorming of tot uitzaaiing komen. Met andere woorden: er mogen op graslanden geen akkerdistelhaarden voorkomen. Een akkerdistelhaard is een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 10 m² met akkerdistels in bloei, in zaad of uitgezaaid.
Bron: Departement Landbouw en Visserij – 23 maart 2017